Lezen: Genesis 28: 10-18

Alle hoop leek vervlogen toen Jacob op de vlucht ging voor de woede van zijn broer Ezau. Regelmatig zal er een stemmetje in hem geklonken hebben die zei: ‘Je hebt het volledig verknoeid, man’.

Eigenmachtig optreden, zelf voorzienigheidje willen spelen, uit vrees de boot te missen. En toen de nacht viel en hij nog net een steen vond om zijn hoofd op neer te leggen, leek de nachtmerrie compleet voor deze ‘hielenlichter’, zoals zijn naam betekent. Ongetwijfeld zou een wild en verscheurend dier hem weten te vinden om aan zijn leven, vol van bedrog, een einde te maken.

Maar waar wij denken dat er een punt gezet is, zet God een komma. In plaats van een nachtmerrie ontvangt Jacob een droom van engelen die op een ladder op- en neer lopen, waarin een belofterijk Woord van de Here klonk over zijn toekomst. Hij ontdekt daarin dat niet hij die toekomst regelen kan of moet, maar dat dit in de hand van de Here is.

En wakker geworden beseft hij: “De Here is werkelijk op deze plaats en ik heb het niet geweten”. En de angst voor wat hijzelf gedaan had wijkt voor de vreze des Heren, dat wil zeggen voor eerbied voor God. En waar eerbied komt, is dankbaarheid niet ver weg. Welzalig hij die de God van Jacob tot zijn hulp heeft, die zijn verwachting telt op de Here, zijn God. (Psalm 146:5). Dan is nooit alle hoop vervlogen, integendeel dan ontstaat hij pas goed!
Waar was het nacht in uw leven en hoe werd het weer licht?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.