Uit de voorgaande berichten mag duidelijk zijn dat de Joden aandacht hadden voor sterren, dat ze in de sterren ook mensen zagen (Abraham zag zijn nageslacht in de sterren). Daarnaast zien we in Matteüs dat de hogepriesters en schriftgeleerden de boodschap van de wijzen serieus nemen.

Aan de andere kant zien we de schrijver van het boek Jesaja spotten met astrologen en mogen de mensen de sterren (en daarmee ook zon, maan en de planeten) niet verafgoden.

Dat de Joden kennis hebben gemaakt met de gebruiken van andere volken is overduidelijk. Door het hele Oude Testament loopt het volk telkens weer achter afgoden aan en zeker tijdens hun verblijf in Egypte en Babylon zullen ze het van dichtbij hebben meegemaakt wat deze andere goden voor de mensen betekenden. Ook kenden ze de Griekse en Romeinse gebruiken, want daartegen stonden respectievelijk de Makkabeeën op en er ontstonden protesten vanwege het ophangen van een schild met de Romeinse adelaar boven de ingang van de tempel. Daarmee zullen ze ook kennis hebben gehad van de betekenis van de sterren en planeten binnen het godenpantheon van deze overheersers.

In menige synagoge zien we ook een mozaiek liggen, waarin de sterrenbeelden worden uitgebeeld. Die zijn wat anders dan de ons bekende dierenriem, maar lijkt er toch verdacht veel op. Een aantal uitleggers zien in de zegen van Jakob voor zijn zonen ook de tekenen van de dierenriem terug.

In ieder geval was het voorval met de wijzen met de ster van voldoende belang om op te nemen in zijn evangelie. Matteüs van wie wordt gezegd dat hij zijn evangelie voor de Joden schreef, vond het verhaal dus ook juist voor de Joden belangrijk. Wellicht is het juist ook als een natuurlijk bewijs gepresenteerd van het belang van de geboorte van Jezus.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.