Lezen: Mattheüs 1: 18-25.
Het evangelie van Matteüs begint met de afstamming van Jezus. Volgens de lijst in Mattheüs 1:1-17 waren we 14 geslachten van Abraham tot David, veertien geslachten van David tot de ballingschap en veertien geslachten van de ballingschap tot Jezus.
Maar het opvallende is, dat die afkomst loopt via Jozef, terwijl hij niet de vader van Jezus is! Het onderstreept in ieder geval dat Jozef niet zomaar een buitenstaander is. Zijn verhaal is onlosmakelijk verbonden met Jezus.
Net als de Jozef uit het Oude Testament is deze Jozef een dromer. Hij hoort in een droom dat het goed is dat hij met Maria gaat trouwen en dat hij het kind dat geboren zal worden Jezus moet noemen, omdat dat kind het volk zal bevrijden van zonden.
Later wordt er ook in een droom aan hem verteld dat hij met Maria en Jezus moet vluchten naar Egypte. Zijn dromen geven richting aan wat hij in de werkelijkheid moet gaan doen. Het verhaal laat zien dat het donker niet het laatste is. Jozef ligt te slapen in het donker van de nacht, maar in die nacht breekt het licht door, licht dat bedoeld is om door te geven.
Als dat gebeurt, kan Kerst niet meer zo ver weg zijn!