Een van de zegeningen in Bijbelse tijden was het krijgen van nageslacht. Nageslacht zorgde ervoor dat je als je oud werd mensen had die voor je konden zorgen. Maar de keerzijde van deze zegen was dat mensen onvruchtbaarheid als een vloek zagen. Blijkbaar had je iets verkeerd gedaan.

Er was ook een andere belangrijke reden dat nageslacht belangrijk was. Een man was, doordat hij (of zijn familie) een bruidschat moest betalen voor zijn vrouw, vaak aanmerkelijk ouder dan zijn vrouw. Statistisch was de kas dat hij daarom eerder zou overlijden ook behoorlijk groot, waardoor het belangrijk was om kinderen te hebben die de zorg konden verlenen wanneer hun moeder oud werd.
Alhoewel tegenwoordig de economische gevolgen van het leven zonder kinderen niet al te groot meer zijn, ervaren nog veel mensen het gemis van het niet kunnen krijgen van kinderen.

In de Bijbel komen we veel onvruchtbare vrouwen tegen. Het begint al met Sara, die geen kinderen kan krijgen en pas op hoge leeftijd een zoon (Isaak) krijgt. Ze werd door haar slavin Hagar bespot omdat ze geen kinderen kon krijgen. Rebekka kon ook lang geen kinderen krijgen. De ouders van Simson, Samuel en anderen overkwam hetzelfde.

Als laatste in de rij komen we de priester Zacharias en zijn vrouw Elizabeth tegen, die ook op hun hoge leeftijd nog kinderloos zijn. Zacharias is letterlijk met stomheid geslagen als hij hoort dat hij een zoon krijgt.

Dan staat er nog een maagd tegenover, Maria, een vrouw die nog geen gemeenschap heeft gehad met haar man Jozef. Was zij nog niet vruchtbaar? In Bijbelse tijden kon je maar het beste snel trouwen, want voor veel mensen was het leven kort.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.