Een redder is ons geboren, een vredevorst. Wanneer je land bezet is door een vreemde mogendheid, dan heb je een redder nodig, een bevrijder. Dat was een van de basisgedachten van afgelopen zaterdag toen het over de Messias ging.

Maar waarom wachten op een dergelijke bevrijding en waarom niet zelf het heft in handen nemen. Dit kwam vaak voor binnen Israël. Al bij de rechters (richteren) zien we regelmatig iemand het volk verlossen van de druk van de omliggende volken. Vaak zijn het mannen die worden geroepen, maar er zat ook een vrouwen tussen, Debora.

Deze spanning blijft de hele geschiedenis van het Joodse volk aanwezig. Telkens zijn er nieuwe overheersers en telkens staan er weer nieuwe redders op, die het volk weten te bevrijden van de overheersing. Een aantal jaren onder Saul, David en Salamo heeft het volk wat meer rust gekend, maar ook in die eerste jaren werd er veel oorlog gevoerd. David mocht geen tempel bouwen, omdat hij teveel bloed aan de handen had.

In de laatste eeuwen voor Jezus’ geboorte was er zelfs een erg sterke verzetsbeweging, de Makkabeeen. Zij verzetten zich ongeveer honderd jaar met succes tegen de Griekse overheersing, maar werden uiteindelijk wel door de overmacht van de Grieken overwonnen.
Ook onder de Romeinen waren er verzetsbewegingen, waaronder een rond de periode van de verwoesting van de tempel (66-70 na Christus) en een halve eeuw later de opstand van Bar Kochba (132-136 na Christus).

Opstanden ontstonden vaak rond een machtsvacuüm, bijvoorbeeld wanneer een heerser overleed of er een staatsgreep werd gepleegd. Allerlei onderdrukte volken probeerden zich dan van hun bezettingsmacht te ontdoen. Door intern-politieke redenen werden de bezettingstroepen dan gedeeltelijk teruggetrokken om voor hun kandidaat te vechten om de winst van de keizerlijke macht.

Wanneer de politieke rust weer terug was gekeerd, werd de bezettingsmacht weer op peil gebracht en volgden hevige repressailles voor de volken die zich van hun bezetter wilden ontdoen. Oorlogen konden bloedig zijn en de overwonnenen kregen het zwaar te verduren. Vaak werden ze als slaven verkocht, wat in die tijd een goede oorlogsbuit betekende voor de troepen en hun commandanten. In een aantal gevallen pleegden Joden liever zelfmoord (bijvoorbeeld bij Massada), dan in handen van de troepen te vallen.

Jezus werd door zijn volgelingen en anderen ook gezien als een potentieel wereldlijk heerser. Niet alleen wilde Herodus graag weten waar die nieuwe koning der Joden was geboren en liet later een grote slachting onder de pas geboren kinderen aanrichten. De discipelen zinspeelden ook een aantal keren op een belangrijke rol voor hun tijdens het ophanden zijnde bewind.

In Johannes 18: 36 staat net als op andere plekken in de evangeliën:
Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’

Inderdaad hebben ze dat bij de gevangenneming van Jezus geprobeerd, maar Jezus belette het hun.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.