Het Oude Testament staat vol met oorlogsverhalen, verhalen over een volk dat het hoofd boven water wil houden in turbulente tijden en daar moeite mee heeft. Elke keer raakt het in conflict met buurvolkeren en soms overwint het, maar het volk gaat ook vaak ten onder.

De Joden zijn een klein volk in een turbulente omgeving, niet voor niets spreekt het verhaal van het gevecht van de kleine, maar dappere David tegen de machtige reus Goliath tot de verbeelding. Keer op keer wordt het volk, dan weer door de buurlanden als de Filistijnen, Ammon, Moab, Edom, dan weer door grootmachten als Assyrië, Babylonië, Egypte en de Perzen aangevallen.

De laatste grootmacht die van belang is in het Oude Testament zijn de Perzen, die een terugkeer vanuit Babylonië, naar Jeruzalem mogelijk maken. Daarna komen echter ook de Grieken nog in beeld, maar hierover wordt alleen verteld in de Deuterocanonieke boeken als Makabeeën. Deze Griekse wereld is de basis van wat gaat volgen. Het biedt een gemeenschappelijke taal, die grenzen overstijgt. Het Griekse rijk versplintert na de dood van Alexander de Groet al snel in vier kleinere rijken. Het Joodse Volk woont op de grens van twee van die rivaliserende rijken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.