In de jaren voor het begin van onze jaartelling werd na de zelfstandige bewind van de Makkabeeën, het land heroverd door de Romeinen. Daarna werd het aanvankelijk geregeerd door de Hasmoneeën. Zij combineerden de ambten van koning en hogepriester.

in 63 voor Christus maakte de Romeinse generaal Pompeius een einde aan dit bestuur en stichtte een vazalstaat Judea (waaronder ook Samaria en Idumea vielen. Hyrcanus II bestuurde dit gebied, een van zijn gouverneurs was Antipater, die Idumea bestuurde. Antipater was vader van de latere Herodes de Grote. Zij steunden de Romeinen onvoorwaardelijk en wist meer invloed te krijgen toen hij met zijn leger Julius Caesar hielp bij de Egyptische troonopvolging.

Als beloning werd Antipater benoemd tot procurator (toezichthouder) van Judea en zijn zonen Herodes en Phasaël werden benoemd tot tetrarch, een lagere koningstitel. Herodes werd bovendien gouverneur van Galilea. Antipater koos partij voor degenen die Julius Caesar vermoordden, maar na de dood van zijn vader wist Herodes Marcus Antonius en Octavianus ervan te overtuigen dat andere zin vader hadden gedwongen om Caesars moordenaars te helpen.

In 40 voor Christus probeerde Antigonus (met hulp van de Parthen, de aartsvijanden van de Romeinen) het Hasmonese rijk te herstellen. Herodes wist naar Rome te vluchten, zijn broer Phasaël werd gevangen genomen en pleegde zelfmoord. De Romeinen benoemden hem tot koning der Joden, maar dat betekende wel dat hij zijn koninkrijk eerst moest heroveren. In 37 voor Christus nam hij Jeuzalem in en Antigonus werd terechtgesteld.

Herodes had zijn koningschap gevestigd en had laten zien dat hij zich in Romeinse kringen diplomatiek kon bewegen en hen kon overtuigen van zijn macht en gezag.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.