In de Mesopotamische traditie was waarnemen van de verschijnselen aan de hemel, het waarnemen van tekenen van de goden. De natuur kreeg op deze manier betekenis en kon worden geïnterpreteerd. Het was kennis die men niet graag deelde en waar men garanties voor wilde hebben, zoals blijkt uit de vertaalde tekst hierna:

“De geschoolde geleerde, die de geheimen van de grote goden bewaakt, zal de zoon van wie hij houdt een eed laten afleggen met tablet en stylus voor Shamash en Adad, en leer hem dan.”

Het bleek dus dat wat overgeleverd werd vertrouwelijk was en alleen werd gedeeld met mensen die je vertrouwde. Op zich is dat wel logisch, want wie over deze kennis beschikt heeft ook macht, de toekomst wordt hem immers bekendgemaakt met deze kennis. Wanneer iedereen over deze kennis beschikt is het voordeel van de kennis weg.

De Babylonische en Chaldeeuwse wijzen waren vermaard om hun opgedane kennis, deze verspreidde langzamerhand steeds verder over de toen bekende wereld. Er ontstond zo langzamerhand steeds meer een soort traditie. Naast het zoeken naar allerlei correlaties met wereldse gebeurtenissen, legden de wijzen ook verbanden van de sterrenbeelden met onderdelen van het lichaam, de planeten en andere verbanden.

Ook ontwikkelde men in Mesopotamië al vroeg een astrologisch systeem, waarmee men de toekomst poogde te voorspellen. Via theoretische modellen, maar ook via waarnemingen werd een horoscoop opgemaakt aan de hand van de plaats van de zon, maan en planeten ten opzichte van de sterren. Men bepaalde de horoscoop vooral aan de hand van de conceptiedatum en niet aan de hand van de geboortedatum.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.